‘Geschiedenis Theater/orkestorgels van Standaart’

Het begin
In 1921 kreeg Nederland in het toen geopende Amsterdamse Tuschinski Theater het eerste echte theaterorgel. Dit was een kleine Wurlitzer (4 stemmen met een pianoconsole). Dat opende de ogen van sommige Nederlandse Kerkorgelbouwers. Zo ook die van Standaart, vooral ook omdat deze firma al eerder orgels had geplaatst die wat meer de orkestrale kant opgingen. Standaart wilde de nieuwe ontwikkelingen volgen en ging zich naast de kerkorgels ook toeleggen op concert- en theaterorgels. In hun uitgebrachte brochure “Het Standaart cinema orgel als het moderne Hollandsche Standaart orgel” kunnen we lezen dat het eerste echte Standaart theaterorgel in 1923 aan het W.B.-Theater in Rotterdam was opgeleverd.

Waarschijnlijk was dit niet geheel een eigen ontwikkeld orgel. Wat was het geval: De Limburgse firma Franssen, Kerkorgelbouwers van huis uit, adverteerde in 1922 met een theaterorgel. In datzelfde jaar ging echter deze firma failliet en Standaart heeft toen delen van de inboedel overgenomen, o.a. hun ontwikkelde theaterorgel. Waarschijnlijk zal dat aan de basis hebben gestaan van het orgel dat Standaart in 1923 in Rotterdam plaatste. In de brochure staat dat als volgt omschreven: “Tallooze proeven hebben wij in onze fabriek genomen en ons eerste product, het resultaat van anderhalf jaar zoeken, werken en…. vinden, mochten we leveren aan het W.B.-Theater te Rotterdam, onder directie van den Heer K.Weisbard.” Dat is toch mooi omschreven!

Dit W.B.-orgel had, net als Tuschinski, ook een pianoconsole. De basis van zo’n console was in principe een gewone piano, compleet met hamers en snaren en dus ook een volledig pianoklavier. Daarboven was dan een tweede (orgel)klavier geplaatst met 61 toetsen. De piano was alleen van het onderklavier te bespelen en vanaf beide klavieren en het pedaal was het orgel te bespelen. Een groot voordeel was volgens Standaart dat – mocht er onverhoopt stilstand in de stroomleverantie ontstaan – dan bleef het instrument toch nog als piano bespeelbaar. The show must go on – de organist dus opeens pianist. De dispositie was “straight”, d.w.z. geen unitsysteem waarvan de stemmen op meerdere klavieren te bespelen waren. Een slimmigheidje was de verdeling van het pianoklavier in twee aparte orgelsecties die beiden hun eigen stemmen kregen. Je zou dus ook kunnen spreken van een drie-klaviers orgel.

In de jaren daarop kreeg ook Cinema Palace in Haarlem zo’n orgel en vervolgens ook Cinema Royal in Amsterdam. Over Cinema Royal is in de scriptie van Léonie Wisse een verhaal terug te vinden dat het orgel 744 pijpen bevatte. Vermoedelijk hadden deze orgels ongeveer tien stemmen, o.a. een Prestant, Roerfluit, Hobo, Viola, Orkestfluit, Vox Humana, Vox Celesta en een Seraphijn.
Deze laatste stem was een door Standaart ontworpen zogenoemd “doorslaand tongwerk”. Of het ook een doorslaand succes was is niet bekend, want in eerste instantie waren er lovende verhalen over deze stem, maar in latere orgels verdween deze stem geheel uit beeld. Verder bevatte het orgel de gebruikelijk percussie en ook een “Generaal Crescendo”-pedaal waarbij (heel handig) zichtbaar was welke registers daarmee in kwamen.

Dit type orgel werd vooral geleverd in de periode 1923-1927 ook al waren ze niet helemaal hetzelfde. Zo had het in 1926 aan Luxor – Arnhem geleverde orgel een stuk minder pijpen, namelijk 470, overeenkomend met zo’n zes stemmen. Het laatste orgel met een pianoconsole was in 1927 dat van het Rembrandt Theater in Amsterdam. Het verving daar het Oskalyd-orgel en dit kreeg drie klavieren waarvan het onderste weer het pianoklavier was. De main-orgelkamer bevond zich in de orkestruimte voor aan de bühne. Bovenin de zaal, en achterin, was een echokamer. Van deze pianoconsoles is er helaas geen exemplaar meer bewaard gebleven.

Meteen al in de beginjaren twintig kreeg Standaart het onderhoud van beide Tuschinski Wurlitzers (Tuschinski had ook theaters in Rotterdam). Dat kwam natuurlijk mooi uit. Volgens de verhalen staken de mensen van Standaart erg veel tijd in het onderhoud. Alles werd uit elkaar gehaald, bekeken en gemeten…. Gaandeweg de jaren zag je ook steeds meer Wurlitzer-techniek in de Standaart orgels.

Labiaal Klarinet
Naast de pianoconsoles ontwikkelde Standaart ook nog theaterorgels andere type consoles. Kleine compacte orgels met twee manualen en drie tot zeven stemmen, met een “straight” console, maar ook in “horseshoe” uitvoering, dus zonder ingebouwde piano. Men spreekt in een advertentie in 1928 over “Wonderorgels voor kleine theaters”, vanaf f. 6800,-. In een kerk in Veenhuizen staat een klein Standaart orgel en dit is waarschijnlijk het oudste nog overgebleven Standaart theaterorgel. Helaas is het in niet zo’n beste staat en mist het de vox humana en de percussie sinds het in 1960 in de kerk werd geplaatst. Waarschijnlijk was het oorspronkelijk afkomstig uit een theater in Tilburg. Ook het Schiedamse Tivoli orgel (later van de heer Paap en nu eigendom NOF) stamt waarschijnlijk uit diezelfde tijd.

Bij dit orgel tellen we vier stemmen, een (roer)fluit, een violine, een vox humana en een klarinet. Deze laatste stem valt op omdat het een labiaal-klarinet is, ook wel clarinette genoemd. Normaal gesproken is een klarinet in een orgel een tongwerk. Maar als labiaal pijp was het een stuk goedkoper, ook al heeft het dan niet die volle klank van en echt tongwerk. Er zijn een redelijk aantal van deze kleine orgeltjes gebouwd, maar het grootste deel is helaas verloren gegaan Gelukkig is het orgeltje uit het Colosseum, nu Larenkamp – Rotterdam wel gered. Dat heeft ook zo’n labiaalklarinet en stamt waarschijnlijk ook uit diezelfde periode. Dit orgel speelt nog steeds dankzij de heer Slingerland.

Ook had Standaart in 1926 een orgel met een van een Duitse firma afkomstig rollenmechaniek. Dit stond opgesteld in Asta-Amsterdam. Veel is er niet over bekend, ook zijn er geen andere exemplaren gevonden. Waarschijnlijk was deze combinatie om de een of andere reden toch niet zo succesvol.

Luxor – Rotterdam
In 1928 plaatst Standaart een orgel in Luxor Palast – Rotterdam. Dit orgel valt op want het was belangrijk groter is dan wat men tot dan toe had geplaatst. Het orgel had drie orgelkamers(twee aan weerzijden van het toneel en een echokamer boven in de kap), 1500 pijpen, drie manualen. Het juiste aantal stemmen is uit de dispositie wat lastig op te maken omdat het orgel deels volgens het unitsysteem en deels straight was, dus aparte stemmen per klavier. Maar het zouden er goed 15 of meer kunnen zijn geweest, zeker ook gezien het aantal pijpen dat genoemd werd. In de orgelkamers links en rechts werden alleen de Fluit en Tibia uit-ge-unit en verder in de echokamer een 2e Tibia net als een Trompet. In dit geval betekende “geunit” dus alleen maar beschikbaar over meerdere voetmaten en dus geen beschikbaarheid over meerdere klavieren zoals Wurlitzer, Compton en de meeste andere theaterorgelbouwers al lang deden. Standaart volgde dus deels de nog wat conservatieve kerkorgellijn met voor elk register een eigen rij pijpen.

Misschien is in dit licht bekeken ook te verklaren dat Theo Strunk hetzelfde deed met het Asta orgel in Den Haag en later ook met City – Amsterdam. Hij was namelijk jarenlang in dienst bij Standaart om vervolgens in 1928 een eigen bedrijf te beginnen en daarmee een directe concurrent van Standaart te worden. Vanaf die tijd konden de heren elkaar niet luchten of zien. Ongetwijfeld nam Strunk een groot deel van zijn ervaringen bij Standaart mee bij het samenstellen van disposities. Toch speelde bij Strunk ook nog een ander idee mee, hij wilde orgels samenstellen die hinkten op twee gedachten, het theaterorgel en het kerkorgel, soms compleet tot de toevoeging van enkele mixturen. Meestal gaan twee orgels in één ten koste van het ander, of zoals Foort over het City orgel schreef: “Dit orgel is niet goed en het is niet slecht!” Het gebruik van zgn. echokamers bij de orgels in Asta – Den Haag en City -Amsterdam was ook weer opvallend.

Verder Lezen


Bronnen:
Theaterorels.nl website van de NOF (Nederlandse Oragel Federatie)
Standaart-orgels.nl website over de geschiedenis van Standaart in Rotterdam en Schiedam
Fletcher Hotel de Zon Ooosterwolde
Schiedam.courant.nu / Schiedamse krantendatabank 

Laatst bijgewerkt op 25/12/2022